Ruim vijftien uur neerslag werd er voorspeld op de dag dat de polderlopers zich opmaakten voor een rondje rondom Lelystad. Polderpionier Metz en polderplanner Vellinga hadden een arrangement samengesteld dat al voor de start het kaf van het koren zou scheidden. Een doordeweekte maandag en een afstand van 40 kilometer die beginnelingen thuis zou houden. De poldertocht zou weer het domein worden van echte Hollandsche stoere knapen. Zo was de gedachte. Daar bleken er anno 2016 veel van te zijn. Tot hun grote verbazing stonden er maar liefst negen wandelaars, gehuld in regenpak en/of voorzien van paraplu aan de start. Later op de dag, toen de regen haar hoogtepunt bereikte, nog eens aangevuld tot veertien polderlopers.
“Hoe groter de afstand, hoe meer deelnemers”, merkte polderplanner Vellinga op bij de start van de lentetocht van 2016. Voor de eerste keer in de geschiedenis was het Amsterdam gelukt de start van een poldertocht naar zich toe te trekken. Na de Tour de France in Utrecht en de Giro in Apeldoorn kon de hoofdstad natuurlijk niet achter blijven in de prestigestrijd om sportieve evenementen.
De wintertocht van 2015 gaat de boeken in als een van de natste en warmste wintertochten. Een snoeiharde westenwind gecombineerd met gestage regen bezorgden de dappere polderlopers een kletsnat pak bij binnenkomst in Biddinghuizen. Ofschoon de plaatselijke bevolking de straten hartstochtelijk versierd had met kerstverlichting was de aankomst van de polderlopers geen feestelijke aangelegenheid. Terwijl de Albert Hein haar deuren sloot glipten de nat geregende wandelaars bij Jade City naar binnen om op te drogen.
Het midweekse arrangement van Dronten naar het Observatorium mocht dan weinig spectaculair ogen op papier, de praktijk was des te verrassender. Het begon al direct met het debuut van Mari Smits uit Lelystad. Een zogenaamde ‘meeloper’ die zich via Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig had aangemeld voor deze poldertocht. Behalve ‘meeloper’ bewees Smits ook een ‘meeluller’ te zijn want er was geen onderwerp waarover de polderlopers het bij voorkeur hebben, of hij wist er over mee te praten. Of dat nu Grieks-Turkse grensovergangen waren, treinstelnummers van Mat 54 of de laatste winnaar van Gent – Wevelgem: Smits haakte moeiteloos aan bij het hoge niveau van de polderpraat.
Puur en eerlijk streekeigen Chinezen
“Onbegrijpelijk dat Chinezen zo’n slechte reputatie hebben,” verzucht polderpionier Metz terwijl hij zijn gezicht verwent met hete vochtige handdoekjes nadat hij een perfecte Dame Blanche had genuttigd. De restauranthoudster van Golden City had de polderlopers herkend en trakteerde haar gasten op een uitgelezen rijsttafel. “Kom daar maar eens om in een of ander hip pop-up restaurant in een voormalige fabriek. Getrut met kantarellenbitterballen, streekeigen ‘pullen pork’ of een ‘ambachtelijk gebrouwen speltbier’, allemaal culinaire luchtkastelen van dikdoeners die er goed aan zouden doen eens een avondje te Chinezen in Dronten!”
De 96ste poldertocht moest de geschiedenis in gaan als de 50ste poldertocht van Sjoerd Steenaart. Helaas werden de festiviteiten rondom onze gewaardeerde jubilaris danig overschaduwd door overijverige bewakers van het openlucht poëzie-festival Sunsation.
Voor het eerst in een-en-dertig seizoenen
zagen Andriesse en Metz af van een poldertocht. De vrijdagavond ervoor had Metz
een bruiloft in de omgeving van Veenendaal die tot in de kleine uurtjes zou
duren. Met een kop koffie en een krentenbol achter de kiezen reed hij samen met
zijn vrouw en Andriesse ’s nachts per auto naar het Observatorium.
Voor polderloper Metz heeft het Observatorium een zeer speciale betekenis. Na afloop van de lentetocht van 1991 trof hij zijn latere vrouw Karin de Graaff als ‘belangstellende’ aan bij de zonsopkomst. Ruim vijf jaar later besloten ze te trouwen. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de huwelijksvoltrekking in het Observatorium plaats zou vinden. De gemeente Lelystad, toch niet verwend met huwelijksverzoekjes van buitenaf, kon of wilde destijds niet aan dat verzoek voldoen.
In gezelschap van priesterstudent Henri ten
have ging het in rap tempo van Elburg naar het Observatorium. Ten Have wilde de
volgens hem zeer suspecte en naar oprecht heidendom neigende belangstelling van
zijn vrienden voor zonnewendes wel eens aan een nauwkeurig onderzoek
onderwerpen.
Na Urk was Emmeloord pas de tweede echte
kennismaking met de Noordoostpolder. Een polder waar het ideaalbeeld uit de
jaren vijftig is bevroren in rood bakstenen dorpen met evenveel kerken als
zuilen. Vanuit Emmeloord bereikten Andriesse en Metz het dorp Nagele. Een dorp
dat destijds met bijzonder veel idealisme door ‘moderne’ architecten was
ontworpen. Platte daken, dat was het unieke verkooppunt toen deze plaats in
1962 werd opgeleverd. Veel van dit dorp kregen Andriesse en Metz niet mee.
Tijdens een korte pauze tegenover restaurant ‘Schokkererf’ discussieerden ze
vooral over de buiging van de letter ‘V’ die Metz als onderdeel van een logo
had ontworpen. Een logo voor het bedrijf ‘De Vervoering’ waarvoor Andriesse
destijds tijdelijk en zijdelings werkzaam was.
Toen Andriesse en Metz zich voor de tiende
keer opmaakten voor een tocht naar het Observatorium, realiseerden ze zich dat
een mijlpaal was bereikt. De tochten naar Lelystad waren niet zomaar
wandelingen meer door de polder maar maakten del uit van de leefstijl van de
inmiddels als kunstenaars gediplomeerde polderlopers.