|
Wie wil er nog bami?
Statistieken zomertocht 2010
'Wie wil er nog bami?' vroeg Johan Weber vanuit de tent. Zijn dappere dochter Tonnie had zojuist overgegeven en de welriekende geur van het lopende buffet uit Swifterbant verspreidde zich langzaam in het Observatorium. De pimpelende polderlopers lieten Tonnie in de zorgzame handen van vader Weber en plopten nog maar een bierje over.
En dat terwijl Tonnie Weber zojuist een slordige 20 kilometer had afgelegd waarvan de laatste vijf kilometer met een ernstig bloedende vinger. Samen met polderpubers Martijn Goddijn, Guusje Weber, Ydze Rijff en Pim de Boer had ze zich al wandelend vermaakt met rietstengels. Voor lelijke snijwonden had polderloper Metz kunnen waarschuwen. Hij sneed zich exact 14 jaar geleden ook lelijk aan een rietstengel, nog wel de vinger waaraan hij later op die dag offcieel werd geringd.
Debutanten
Ook tijdens de 84ste tocht konden we weer debutanten bijschrijven. Martijn Goddijn, zoon van Peter, was nieuwsgierig geworden naar de stoere mannenpraat van onze voormalige beroepsmilitair. Martijn presteerde het zelfs om, in tegenstelling tot de rest, he-le-maal niet te slapen en het vuur brandend te houden.
Nadat Jos Witsenburg in de lente van dit jaar had gedebuteerd met kletsnatte schoenen en een nat pak waren zijn enthousiaste verhalen voor zijn vrouw Femme reden genoeg om ook een tochtje mee te pikken.
Oude bekenden
Naast de debutanten was het ook goed om oude bekenden als Wilma Wormgoor en de broertjes Vellinga weer eens te mogen begroeten in de polder. Druk als deze cosmopolieten zijn met reizen begeleiden in Afrika en Italië en het afslaan van uitnodigingen om lezingen in Washington te houden, vonden ze toch nog een gaatje in hun agenda om de polderlopers te ondersteunen.
|
|
|
|